Van jongs af aan weet iedereen: van junkfood word je dik. Maar waarom? En vooral waarom minder snel van ander voedsel? Je zou denken dat een notenreep met 300 calorieën en een hamburger met driehonderd calorieën hetzelfde effect heeft. Komt het ongezonde imago van junkfood door de grote hoeveelheid suiker, de weinige vezels of de vele calorieën? Of heeft het te maken met de ‘energiedichtheid’?

De grote hoeveelheid calorieën, suiker en vet in junkfood zijn geen geheim. Ook het lage percentage proteïne, vitaminen en mineralen is geen nieuwe informatie. Wanneer je kijkt naar de combinatie van deze twee feiten, dán wordt het pas interessant. Of iets gezond of ongezond is ligt niet altijd aan het aantal calorieën. Het probleem bij junkfood is vooral dat het niet verzadigend is, het vult slecht per calorie en laat dat nou komen door de afwezigheid van gezonde voedingsstoffen.

Proteïne
Hoe meer proteïne er in voedsel zit, hoe beter het vult. Sterker nog: wanneer je veel proteïne eet, eet je waarschijnlijk minder calorieën. In junkfood zitten relatief weinig eiwitten waardoor je dus meer calorieën eet. Ook het lage vezelgehalte is één van de oorzaken dat junkfood niet echt vult.

Energiedichtheid
Eten met veel proteïne of vezels zorgt er dus voor dat je per calorie die je eet beter verzadigd raakt. Hierdoor hoef je minder calorieën te eten om dat ‘volle’ gevoel te krijgen. Het gaat ook om het aantal calorieën per hap. Probeer maar eens de energie uit een Big Mac te halen door kiwi’s te eten. Stel je voor: een kiwi bevat 25 calorieën en een Big Mac bevat er vijfhonderd, dan zou je twintig kiwi’s moeten eten om evenveel calorieën binnen te krijgen. Een kiwi vult veel meer, na ongeveer vijf zit je toch echt wel vol. Dan heb je dus 125 calorieën gegeten in plaats van de vijfhonderd in een hamburger. Bovendien heb je veel meer voedingsstoffen, vitaminen en mineralen gegeten.

Het probleem met junkfood is dus niet alleen het hoge percentage ongezonde stoffen (suiker en vet) maar ook het lage percentage voedingsstoffen (vezels en proteïne), waardoor je veel meer moet eten om vol te zitten.